Schusslerzouten

Celzouten zijn natuurlijke mineralen die in ons lichaam en in de natuur voorkomen. Deze mineralen bevinden zich in de cellen en spelen een belangrijke rol allerlei processen en omzettingen in je cellen. De eerste celzouten zijn in 1873 beschreven door dr. Schüssler, een biochemicus die onderzoek deed naar natuurlijke geneesmiddelen. De celzouten volgens Schüssler bevatten zodanig verdunde mineraalzouten dat ze direct door de cel opgenomen kunnen worden.

Celzouten werken volgens een biochemisch principe. Je cellen bevatten veel verschillende soorten moleculen (bijvoorbeeld DNA, vetten, eiwitten, etc.). Deze moleculen hebben een bepaalde elektrische lading. Alle celzouten bestaan uit een positief en een negatief geladen deel. De celzouten zorgen (vanwege hun positieve en negatieve lading) voor trillingen tussen de moleculen. En die trillingen zijn nodig voor processen in de cel. Anders omschreven: In de cel hebben de moleculen zouten nodig om in actie te komen. Zonder celzouten blijven de moleculen stilzitten. Verschillende moleculen reageren op verschillende zouten.

Iedereen heeft een bepaalde hoeveelheid celzouten bij de geboorte. Nieuwe celzouten krijg je binnen via voedsel, je lichaam kan dat niet zelf maken. Maar het kan het zijn dat je je voorraad celzouten te snel leeg maakt. Bijvoorbeeld door een verkeer dieet, stress, slaapgebrek of door een bepaalde levensstijl zoals veel sporten. Dit kan leiden tot een tragere stofwisseling of zelfs het stilvallen van bepaalde processen: een deel van de celprocessen komt moeizamer of niet op gang. Bij een structureel tekort ga je dat aan de oppervlakte merken. Het kan zijn dat je moe wordt, vatbaarder bent voor ziektes, of bepaalde ziekteverschijnselen ontwikkelt.

Vorige
Vorige

Gemmotherapie