Homeopathie

Homeopathie is een geneeskunde waarbij het zelfherstellend vermogen van het lichaam geprikkeld en geactiveerd wordt. Homeopathische geneesmiddelen zijn mild, veilig en onschadelijk voor bijvoorbeeld lever en nieren. Ze vormen geen belasting voor het milieu en worden niet op dieren getest. Daarmee is homeopathie een zeer duurzame en natuurlijke geneeswijze die goed is voor mens, dier en milieu. De grondlegger van de homeopathie is de Duitse arts en scheikundige Samuel Friedrich Christian Hahnemann (1755-1843). Hij introduceerde voor het eerst de naam ‘homeopathie’. In 1796 formuleerde hij het gelijksoortigheidsprincipe, ook wel de similiawet genoemd. Dit principe houdt in dat iemand van een ziekte kan worden genezen door het toedienen van een zeer kleine hoeveelheid stof die bij een gezond mens dezelfde symptomen oproept als de betreffende ziekte. Uit hedendaags celonderzoek aan de Universiteit van Utrecht is gebleken dat een kleine dosis van een giftige stof het zelfherstellend vermogen van de cel (stimulering van verschillende specifieke hersteleiwitten) kan verhogen. Uit dat onderzoek bleek dat  hoe meer die kleine dosis van de gebruikte stof op de oorspronkelijke stof lijkt die schade aan de cel had aangebracht, hoe duidelijker dit effect was. De oorsprong van de homeopathische geneeswijze gaat echter veel verder terug. De Griekse arts en natuurfilosoof Empedokles, die leefde in de vijfde eeuw voor Christus, was bekend met het idee dat het gelijksoortige door het gelijksoortige genezen kan worden. De Griekse geleerde Hippocrates (460-359 voor Christus) gebruikte ook het gelijksoortigheidsprincipe: ‘similia similibus curentur’ (het gelijke met het gelijkende genezen). Hippocrates is de grondlegger van de hedendaagse artsenij. En ook de Zwitserse arts-alchemist Paracelsus (1493-1541) onderkende dat ziekteverschijnselen door een vergiftiging met een kleine hoeveelheid van het gelijke vergif konden verdwijnen.

Vorige
Vorige

Ayurveda

Volgende
Volgende

Fytotherapie